Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alleenlijk ziet, [65]dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, maar [66]zij hebben veel [67]vonden [68]gezocht. 65. Alsof hij zeide: Doch dit is een zekere zaak, dat het ganse menselijke geslacht, zo mannen als vrouwen, verdorven en zondig zijn, doch dat God, dewijl Hij den mens, goed en naar zijn beeld geschapen heeft, geen schuld daaraan heeft, maar de mens zelf, die zichzelven en al zijne nakomelingen, door het ingeven van den duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid daarin gebracht heeft. 66. Te weten de mensen. 67. Te weten boze, erge, kwade vonden of streken. 68. En zij zoeken ze nog, dewijl zij van dien heerlijken staat afgevallen zijn, in welken zij geschapen en van God gesteld waren.